Albert II, de zesde koning van de Belgen, was een complex en fascinerend figuur. Geboren in 1934, leidde hij een leven vol pracht en praal, maar ook vol controverse en verdriet.
Albert's jeugd werd gekenmerkt door de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende politieke onrust. Na de oorlog studeerde hij aan de Koninklijke Militaire School, waar hij een reputatie opbouwde als een bekwame en gedreven officier.
In 1959 trouwde hij met Paola Ruffo di Calabria, een Italiaanse prinses. Hun huwelijk werd gezien als een sprookje, maar achter de gesloten deuren worstelden ze met hun verschillen. Albert was een stoïcijns en gereserveerd, terwijl Paola een levendige en uitbundige geest was.
In 1993 volgde Albert zijn broer Boudewijn op als koning. Zijn regering werd gekenmerkt door een periode van welvaart en stabiliteit, maar ook door een aantal schandalen.
Een van de meest controversiële aspecten van Alberts regeringsperiode was zijn vermeende affaire met Delphine Boël. In 2020 erkende hij uiteindelijk haar als zijn dochter, na jaren van juridische strijd.
Ondanks de schandalen bleef Albert een populaire figuur onder het Belgische volk. Hij werd gezien als een nederige en plichtsgetrouwe koning, die zich inspande voor het welzijn van zijn land.
In 2013 trad Albert af en gaf hij de troon door aan zijn zoon Filip. Hij trok zich terug uit het publieke leven en bracht zijn tijd door met zijn familie en hobby's.
Albert II stierf in 2019 op 86-jarige leeftijd. Hij liet een nalatenschap achter die zowel complex als fascinerend was. Hij zal worden herinnerd als een koning die zijn land met waardigheid en gratie diende, maar ook als een man die gebukt ging onder een aantal persoonlijke tragedies.