Andrew Carnegie werd geboren in een eenvoudig arbeidersgezin in Schotland. Op 13-jarige leeftijd emigreerde hij met zijn familie naar Amerika, op zoek naar een beter bestaan. Hij kreeg een baan in een fabriek en werkte zich op tot manager. Maar Carnegies ambities strekten zich verder uit dan het runnen van een fabriek. Hij wilde een bedrijf opbouwen dat staal produceerde, het essentiële materiaal voor de snelgroeiende Amerikaanse economie.
In 1875 richtte Carnegie de Carnegie Steel Company op. Het bedrijf groeide snel en werd al snel een van de grootste staalbedrijven ter wereld. Carnegie verdiende een fortuin met zijn bedrijf, maar hij was niet tevreden alleen maar rijk te zijn. Hij geloofde dat het zijn verantwoordelijkheid was om zijn rijkdom te delen met degenen die minder fortuinlijk waren.
In 1901 richtte Carnegie de Carnegie Corporation of New York op, een liefdadigheidsinstelling die tot op de dag van vandaag filantropische inspanningen over de hele wereld steunt. Carnegie doneerde ook grote sommen geld om bibliotheken, scholen en andere openbare instellingen te bouwen.
Carnegie was een controversieel figuur tijdens zijn leven. Hij werd bekritiseerd omdat hij zijn arbeiders slecht behandelde en omdat hij geen vakbonden steunde. Maar hij was ook een graag geziene figuur, gerespecteerd om zijn filantropie en zijn toewijding aan het publieke belang.
Carnegie stierf in 1919, maar zijn erfenis leeft voort. De Carnegie Corporation of New York is nog steeds een belangrijke filantropische organisatie en de Carnegie Hall in New York City is een van de meest gerenommeerde concertzalen ter wereld.
Carnegie was een uniek individu die miljoenen verdiende door liefdadigheid. Hij was een visionaire zakenman, een filantroop en een toegewijde humanist. Carnegie's verhaal is een inspirerende herinnering aan de kracht van het individu om de wereld ten goede te veranderen.