Ik weet nog goed hoe ik als kind met mijn familie op vakantie ging naar Zeeland. We huurden altijd een klein huisje in een park en gingen dan elke dag naar het strand. Het strand was altijd druk, maar ik vond het geweldig om in de zee te zwemmen en zandkastelen te bouwen.
Op een dag was ik met mijn zusje aan het spelen op het strand toen we een bootje zagen drijven in het water. We liepen ernaartoe en ontdekten dat het een klein, houten bootje was met een witte zeil. We klommen in het bootje en begonnen te roeien. We roeiden steeds verder de zee in en genoten van het uitzicht. Het was een prachtige dag en we hadden veel plezier.
Na een tijdje begonnen we moe te worden en besloten we terug te gaan naar het strand. We roeiden terug naar de kant en klommen uit het bootje. Toen we terugliepen naar ons huisje, zagen we onze ouders op ons wachten. Ze waren erg bezorgd omdat ze ons al een tijdje niet hadden gezien. We vertelden ze dat we in een bootje hadden gezeten en dat we helemaal niet waren verdwaald.
Onze ouders waren opgelucht en blij dat we veilig waren. Ze vertelden ons dat we nooit meer in een bootje mochten stappen zonder hen te vertellen. We beloofden het en gingen terug naar ons huisje.
Ik heb nog steeds goede herinneringen aan die dag. Het was een spannend avontuur en ik ben mijn ouders dankbaar dat ze me toestemming gaven om in het bootje te stappen. Ik heb er veel van geleerd en het is een ervaring die ik nooit zal vergeten.
Als ik nu naar een bootje kijk, denk ik altijd terug aan die dag. Het is een herinnering aan een zorgeloze tijd en aan het plezier dat ik had met mijn zusje. Ik ben dankbaar voor de ervaring en koester de herinnering.