DUITSLAND-NEDERLAND




"Das ist fantastisch!" roept de Duitse buurman terwijl hij me hartelijk omhelst. Het is de avond van 14 oktober 2024 en Nederland heeft zojuist de kraker tegen Duitsland gewonnen. "Wat een geweldige goal van Van de Beek!", voegt hij eraan toe.

Ik knik instemmend, maar ik kan de vreugde van mijn buurman niet delen. Integendeel, ik voel een steek van jaloezie. Waarom zijn wij, Nederlanders, altijd de underdog? Waarom kunnen we nooit eens een belangrijke wedstrijd winnen?

Ik loop naar binnen en zet de televisie aan. De beelden van de wedstrijd flitsen voorbij. Ik zie hoe Van de Beek de bal met een prachtige lob over de Duitse keeper heen krult. Het is een wereldgoal, daar valt niets op af te dingen.

Maar toch bekruipt me het gevoel dat het niet genoeg is. We hebben nog steeds niet de allure van een echte topnatie. We zijn nog steeds de 'Hollandse boertjes' die af en toe een stuntje uithalen.

Ik pak mijn telefoon en scrol door mijn sociale media. Ik lees de opgetogen berichten van mijn Nederlandse vrienden. Ze zijn dolblij met de overwinning. Maar ik voel me er niet bij. Ik ben trots op onze jongens, maar ik weet ook dat we nog een lange weg te gaan hebben.

Ik denk terug aan de tijd dat Nederland nog een echte voetbalgrootmacht was. Aan de jaren waarin we het WK en EK wonnen. Aan de spelers als Cruijff, Van Basten en Bergkamp.

Wat zou ik er niet voor over hebben om die tijden nog eens mee te maken. Om te zien hoe Nederland weer de wereld verovert met haar prachtige voetbal.

Maar ik weet dat het niet makkelijk zal zijn. De concurrentie is moordend. En wij, Nederlanders, hebben altijd een beetje moeite gehad om ons staande te houden tussen de echte grootmachten.

Maar ik blijf hopen. Ik blijf dromen van de dag dat Nederland weer een echte voetbalgrootmacht is. Ik blijf dromen van de dag dat we eindelijk de wereld laten zien wat we in ons hebben.