De linguïstiek staat bol van onderwerpen die grosso modo voor een breed publiek begrijpelijk zijn. Werkwoorden, zinsbouw, klankleer: allemaal onderwerpen waarover je vrijblijvend kunt kletsen.
Maar de linguistiek heeft ook zijn blinde vlekken – materie die alleen voor de ingewijde is weggelegd. Zoals de verbinding tussen taal en maatschappij. Een onderwerp dat op het eerste gezicht vrij toegankelijk lijkt, maar in de praktijk zo ingewikkeld is dat zelfs de specialist er nauwelijks iets zinnigs over kan zeggen.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de talloze vragen die rijzen als je de relatie tussen taal en maatschappij onder de loep neemt. En tot op de dag van vandaag zijn er geen sluitende antwoorden op deze vragen.
Eén ding is echter zeker: taal en maatschappij beïnvloeden elkaar voortdurend. Een nieuwe uitvinding, zoals de fiets, resulteert in een nieuw woord, zoals fietsen. En omgekeerd, een verandering in de maatschappij, zoals de opkomst van het feminisme, leidt tot een nieuwe manier van spreken, zoals het gebruik van genderneutrale taal.
Maar hoe zit het dan met die andere vragen? Waarom zijn er talen met zoveel grammaticale geslachten? Waarom hebben sommige talen zo'n rijk vocabulaire voor vlinders?
Het antwoord op deze vragen is doorgaans te vinden in de geschiedenis. Zo zijn de vele grammaticale geslachten in het Russisch en Duits een overblijfsel uit een tijd waarin mensen geloofden dat alle zelfstandige naamwoorden een ziel hadden, en dat die ziel mannelijk, vrouwelijk of onzijdig kon zijn.
En het uitgebreide vocabulaire voor vlinders in het Aymara, een taal die in de Andes wordt gesproken, is een weerspiegeling van het feit dat vlinders in de Andescultuur een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld bij het voorspellen van de oogst.
Maar zelfs met deze historische verklaringen blijft de relatie tussen taal en maatschappij omgeven door mysterie. Een mysterie dat de taalwetenschapper uitdaagt om telkens weer dieper te graven, om de wolf in schaapskleren te ontmaskeren.
De zoektocht naar antwoorden op de vragen over taal en maatschappij is een eindeloze zoektocht. Maar het is een zoektocht die de taalwetenschapper nooit zal opgeven. Want elke nieuwe ontdekking, hoe klein ook, brengt ons dichter bij een beter begrip van de complexe relatie tussen mens en taal.
En wie weet, misschien vinden we ooit het antwoord op die eeuwige vraag: waarom zeggen we het meisje en niet de meisje?