Frank Van der Linde
In het wilde westen woedde een storm, de wind huilde en de regen kletterde tegen de ramen. In een kleine hut bij de rivier zat een man, Frank Van der Linde, verloren in zijn gedachten. Hij staarde in het vuur, de vlammen leken te dansen met zijn gedachten.
Frank was een outlaw, een man met een reputatie. Hij had fouten gemaakt in zijn leven, maar hij had ook geprobeerd om goed te doen. Hij wilde een leven opbouwen waar hij trots op kon zijn, een leven waarin hij iets kon betekenen voor anderen.
Maar het lot had andere plannen voor Frank. Hij was verwikkeld geraakt in een bloedige vete met de Pinkertons, een corrupte groep federale agenten die vastbesloten waren om hem en zijn bende uit te schakelen. Frank wist dat ze niet zouden rusten totdat hij dood was.
Terwijl de storm buiten woedde, dacht Frank terug aan zijn leven. Hij dacht aan zijn vrienden, aan de mensen die hij had verloren en aan de fouten die hij had gemaakt. Hij wist dat hij een zondaar was, maar hij hoopte ook op verlossing.
Plotseling hoorde Frank een geluid buiten. Hij pakte zijn pistool en liep naar de deur. Toen hij de deur opende, zag hij twee mannen in het duister staan. Ze waren gewapend en ze zagen er gevaarlijk uit.
"Wat willen jullie?" vroeg Frank.
"We zijn hier om je te halen," zei de ene man. "Je bent gearresteerd."
Frank keek de mannen aan. Hij wist dat dit het einde was. Hij had zijn best gedaan, maar het was niet genoeg geweest. Hij was verslagen door het lot.
Frank haalde zijn pistool tevoorschijn en richtte het op de mannen. "Ik ga niet met jullie mee," zei hij.
De mannen lachten. "Denk je dat je een kans tegen ons hebt?" zeiden ze.
Frank wist dat ze gelijk hadden. Hij was alleen en ze waren met z'n tweeën. Maar hij weigerde op te geven. Hij zou vechten tot het einde.
Frank vuurde een schot af en miste. De mannen vuurden terug en raakten hem in de borst. Frank viel op de grond, zijn bloed vloeide in het vuil.
Toen de mannen hem dood zagen, gingen ze weg. Ze lieten Frank achter, alleen en stervend in de storm.
Terwijl de storm buiten voortwoedde, lag Frank daar en dacht aan zijn leven. Hij had fouten gemaakt, maar hij had ook geprobeerd om goed te doen. Hij was een outlaw, maar hij was ook een mens. En nu stierf hij.
De regen viel op Franks gezicht en mengde zich met zijn tranen. Hij was verslagen door het lot, maar zijn geest was onoverwinnelijk. Hij zou altijd worden herinnerd als een man die weigerde op te geven, zelfs tegenover de dood.