De naam John Jacob Astor is onlosmakelijk verbonden met de tragische ondergang van de RMS Titanic in 1912. Als een van de rijkste mannen aan boord, trok zijn leven en dood de aandacht van de wereld.
Astor was een zakenmagnaat en zakenman die zijn fortuin had vergaard in de pelshandel. Hij was een selfmade miljonair die zich had opgewerkt tot een van de machtigste zakenlieden van zijn tijd. Op het moment van de ramp was hij 47 jaar oud en reisde hij samen met zijn vrouw Madeleine en hun dienstmeisje Victoria.
Aanvankelijk had Astor een plaatsje bemachtigd op een reddingsboot, maar hij gaf deze op toen hij zag dat andere passagiers, vooral vrouwen en kinderen, nog steeds aan boord waren. Hij bleef achter op het zinkende schip en was een van de 1.517 mensen die die nacht omkwamen.
Astors vrouw Madeleine overleefde de ramp en beviel later van het kind dat ze tijdens de reis verwachtten. Ze hertrouwde later en bleef actief in de filantropie.
Astors dienstmeisje Victoria was ook een van de overlevenden. Ze was een Zweeds immigrant die naar Amerika was gekomen om een beter leven te zoeken. Na de ramp keerde ze terug naar Zweden en trouwde.
John Jacob Astor liet een blijvende erfenis achter. Het Waldorf-Astoria Hotel in New York City, dat hij samen met zijn neef William Waldorf Astor had gebouwd, staat nog steeds als een eerbetoon aan zijn zakelijk inzicht.
Astors dood had ook een diepgaande impact op de samenleving. Het zette de vraagtekens bij de klasse-ongelijkheid en het gebrek aan regulering in de scheepvaartindustrie. Het leidde tot de oprichting van de International Ice Patrol, die tot op de dag van vandaag ijsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan monitort.
John Jacob Astor is uitgegroeid tot een symbool van de tragedie van de Titanic. Zijn rijkdom, zijn status en zijn offer maken hem een onvergetelijke figuur in de geschiedenis.
Zelfs vandaag, meer dan een eeuw na de ramp, blijft het verhaal van John Jacob Astor een herinnering aan de broosheid van het leven en de kracht van menselijke offers.