In de duistere winternachten wanneer de sneeuwvlokken als witte scharren omlaag dwarrelen, wandelt er een sinister wezen door de Alpenregio‚s: Krampus. Half man, half beest, met horens als een bok, een staart als een duivel en een staalblauwe tong die hongerig uit zijn bek hangt.
Krampus is de duivelse metgezel van Sinterklaas, een donkere schaduw die in het kielzog van de goedheiligman kinderen de stuipen op het lijf jaagt. Terwijl Sinterklaas snoepgoed en cadeautjes uitdeelt aan de braven, martelt Krampus de stouteriken met kettingen, slaat hij ze met takken en gooit ze in zijn mand om ze mee te nemen naar de onderwereld.
De folklore rond Krampus is een curieuze mengeling van heidense rituelen en christelijke legendes. In de oudheid vereerden de Kelten een gehoornde God van de Wouden die wraak nam op boze geesten en hun kuddes beschermde. Toen het christendom zich over de Alpen verspreidde, werd deze god vermengd met de duivel en ontstond het beeld van Krampus.
In de Middeleeuwen werd Krampus een vast onderdeel van de Sinterklaasvieringen. Dorpsbewoners verkleedden zich als het monster en liepen door de straten, met kettingen rammelend en bellen klingelend. Kinderen verscholen zich achter hun ouders, bevend van angst. Volgens de legende zou Krampus zelfs hele dorpen hebben geplunderd en mensen hebben meegenomen om ze in zijn hol op te eten.
In de moderne tijd is de traditie van Krampus nog steeds springlevend in Oostenrijk, Duitsland en andere Alpenlanden. Elk jaar, op 5 december, trekken groepen verklede Krampussen door de dorpen, hun bellen en kettingen makend een oorverdovend lawaai. Volwassenen en kinderen alike genieten van het spektakel, maar jongere kinderen weten dat ze beter niet te stout kunnen zijn...
Want wie weet, misschien komt Krampus wel langs om ze mee te nemen naar zijn duistere onderkomen.