Nomos




Het land dat we vandaag Griekenland noemen, is ontstaan uit een verzameling kleine stadstaten die bekend stonden als poleis. Elke polis was een onafhankelijke stad met zijn regering, wetten en leger. De meeste poleis waren erg klein en hadden slechts een paar duizend inwoners. Een paar van de grotere poleis, zoals Athene en Sparta, hadden meer dan 10.000 inwoners en waren machtige steden op zichzelf. De poleis werden vaak geregeerd door een oligarchie van rijke landeigenaren of door een tiran, een heerser die de macht met geweld had overgenomen.

In de 6e eeuw v.Chr. begon de Griekse beschaving te bloeien. De Grieken maakten grote vooruitgang in kunst, literatuur, filosofie en wetenschap. Ze ontwikkelden ook een systeem van democratie, waarin het volk zijn eigen heersers koos. De Griekse beschaving had een blijvende invloed op de westerse wereld. Veel van de ideeën en idealen die we vandaag hebben onze wortels in de Griekse beschaving.

In de 4e eeuw v.Chr. werd Griekenland veroverd door Macedonië, een koninkrijk in het noorden. De Macedonische koning Alexander de Grote leidde zijn legers naar veroveringen zo ver als India. Na de dood van Alexander verdeelden zijn generaals zijn rijk in een aantal kleinere koninkrijken. Griekenland werd onderdeel van het Seleucidenrijk, dat zich uitstrekte van Turkije tot India.

In de 1e eeuw v.Chr. werd Griekenland veroverd door de Romeinen. Griekenland werd een provincie van het Romeinse rijk en verloor zijn onafhankelijkheid. De Romeinen brachten echter ook vrede en welvaart naar Griekenland. De Griekse cultuur bleef floreren in het Romeinse rijk. Veel vooraanstaande Romeinse schrijvers, dichters en filosofen studeerden in Griekenland. In 330 n.Chr. verplaatste de Romeinse keizer Constantijn de hoofdstad van het rijk naar Constantinopel, een nieuwe stad die hij had gesticht op de plaats van het oude Byzantium. Constantinopel werd het nieuwe centrum van het Romeinse rijk en het centrum van de oostelijke orthodoxe kerk.

In de 5e eeuw n.Chr. werd het Romeinse rijk verdeeld in een oostelijk en westelijk rijk. Het oostelijke rijk, ook wel het Byzantijnse rijk genoemd, was gecentreerd in Constantinopel. Het Byzantijnse rijk duurde nog 1000 jaar en had een rijke cultuur en traditie. Byzantijnse kunst, architectuur en literatuur hadden een grote invloed op de Russische en andere Slavische culturen.

In de 15e eeuw werd het Byzantijnse rijk veroverd door de Ottomanen, een moslimvolk uit Turkije. De Ottomanen regeerden Griekenland gedurende 400 jaar. Tijdens de Ottomaanse overheersing behielden de Grieken hun orthodoxe christelijke geloof en hun eigen taal en cultuur. De Grieken bewaarden de herinnering aan hun oude glorie en droomden ervan om hun onafhankelijkheid te herwinnen.

In 1821 kwamen de Grieken in opstand tegen de Ottomanen. Na een lange en zware strijd werd Griekenland in 1829 een onafhankelijk land. Het nieuwe Griekenland was een kleine en arme staat, maar de Grieken waren trots op hun onafhankelijkheid. Sindsdien heeft Griekenland verschillende oorlogen gevoerd en is het gebied verschillende keren veranderd. Vandaag is Griekenland een modern Europees land met een rijke cultuur en geschiedenis.