Het was een avond als alle andere, tot er plotseling een storm opstak.
De donder rommelde als een oorverdovende trom, terwijl de bliksem het hemelgewelf in een angstaanjagend licht baadde. De wind huilde door de straten, rukte aan de bomen en liet de regen met bakken uit de hemel vallen.
Ik stond aan het raam van mijn appartement en keek hoe de stad werd opgeslokt door de storm. Het was een fascinerend schouwspel, maar ook een angstaanjagend. De wind gierde zo hard dat het leek alsof de muren elk moment konden bezwijken.
Plotseling hoorde ik een luide klap. Ik rende naar het raam en zag dat een boom was omgevallen in de straat beneden. De takken staken in alle richtingen uit, als gebroken ledematen. Ik kneep mijn handen tot vuisten van ongerustheid.
Ik wist dat ik iets moest doen. Ik greep mijn jas en rende naar buiten in de storm. De wind sloeg me vol op het gezicht, maar ik weerstond hem en baande me een weg door de vallende regen.
Toen ik bij de omgevallen boom aankwam, zag ik dat er iemand onder de takken lag. Ik rende naar voren en begon de takken weg te trekken.
Het was een oudere vrouw. Haar gezicht was bleek en haar ogen waren gesloten. Ze ademde niet.
Ik nam haar pols vast, maar voelde niets. Ik legde mijn oor op haar borst, maar hoorde geen hartslag.
Ze was dood.
Ik stond daar verslagen, overweldigd door verdriet en machteloosheid. De storm raasde om me heen, maar ik hoorde hem niet eens meer.
Ik knielde neer naast de vrouw en sloot haar ogen. Ik wilde haar naam weten, haar verhaal horen, maar het was te laat.
Ik bleef zo zitten, tot de storm langzaam begon te luwen. De regen stopte en de wind werd zachter.
Ik stond op en liep terug naar mijn appartement. De stad was veranderd. De storm had zijn sporen achtergelaten, maar het was ook een nieuw begin.
Ik dacht aan de oude vrouw. Ik wist niet wie ze was, maar haar dood had me iets geleerd. Het leven is kostbaar en kan in een oogwenk voorbij zijn.
Ik besloot om te leven alsof elke dag mijn laatste was. Ik zou geen moment verspillen aan spijt of wrok. Ik zou mijn dierbaren liefhebben en mijn dromen najagen.
De storm had me veranderd. Hij had me getoond dat het leven een geschenk is, en dat ik het moest koesteren zolang ik kon.