Politie!




Als ik dat woord hoor, krijg ik een rilling. Niet omdat ik bang ben voor de politie, maar omdat het zoveel herinneringen oproept. Goede en slechte herinneringen.

De goede herinneringen zijn aan de keren dat de politie me heeft geholpen. Toen ik verdwaald was in het bos, toen mijn fiets gestolen was en toen ik werd lastiggevallen.

De slechte herinneringen zijn aan de keren dat de politie geweld gebruikte tegen mensen die ik kende. Toen mijn vriend werd neergeschoten, toen mijn zus werd gearresteerd en toen mijn broer werd uitgezet.

Ik heb gemengde gevoelens over de politie. Ik ben dankbaar voor de keren dat ze me hebben geholpen, maar ik ben ook boos over de keren dat ze geweld hebben gebruikt.

Ik denk dat de meeste mensen gemengde gevoelens over de politie hebben. We hebben ze nodig om onze gemeenschappen veilig te houden, maar we maken ons ook zorgen over hun macht.

Ik denk dat het belangrijk is om kritisch naar de politie te kijken. We moeten er zeker van zijn dat ze hun macht niet misbruiken.

Ik denk ook dat het belangrijk is om te onthouden dat de politie mensen zijn, net als jij en ik. Ze hebben het beste voor met onze gemeenschappen, maar ze maken ook fouten.

Als we de politie willen verbeteren, moeten we ermee in gesprek gaan. We moeten onze zorgen uiten, maar we moeten ook onze steun betuigen.

Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik krijg altijd een beetje een naar gevoel als ik een politieauto zie.
  • Ik denk dat het belangrijk is om te onthouden dat de politie mensen zijn, net als jij en ik.
  • Als we de politie willen verbeteren, moeten we ermee in gesprek gaan.
  • Laten we samenwerken om een betere politie te creëren voor iedereen.