Prodigy




Er was eens een kind dat zo slim was dat het op zijn tweede verjaardag al kon lezen. Op zijn vijfde verjaardag was hij al begonnen met universiteitscursussen. Tegen de tijd dat hij acht jaar oud was, had hij al twee diploma's behaald en werkte hij samen met vooraanstaande wetenschappers aan baanbrekend onderzoek.
De mensen noemden hem een prodigy, een wonderkind. Maar het kind zelf was niet gelukkig. Hij miste het spelen met andere kinderen en hij verlangde ernaar om gewoon een normaal kind te zijn.

Op een dag besloot het wonderkind om zijn bril af te zetten en zijn boeken opzij te leggen. Hij ging naar buiten en begon te spelen met de buurtkinderen. Voor het eerst in zijn leven voelde hij zich echt gelukkig.


De mensen waren verbaasd om te zien dat het wonderkind gewoon een normaal kind was geworden. Maar het kind zelf was gelukkiger dan ooit tevoren. Hij had geleerd dat echte genialiteit niet draait om het behalen van diploma's of het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het ging om het spelen, het leren en het genieten van het leven.


Het wonderkind werd uiteindelijk een succesvolle volwassene, maar hij vergat nooit de lessen die hij als kind had geleerd. Hij wist dat echte genialiteit niet draait om het behalen van diploma's of het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het ging om het spelen, het leren en het genieten van het leven.