Als ik aan Thomas Erdbrink denk, zie ik meteen zijn glimlach voor me. Een brede, vriendelijke glimlach die je direct op je gemak stelde. Ik ontmoette Thomas voor het eerst in 2015, toen hij net terug was uit Teheran. Hij was daar correspondent geweest voor The New York Times en had er meer dan tien jaar gewoond.
In die tijd had hij Iran op een manier leren kennen die weinigen voor hem hadden gedaan. Hij sprak vloeiend Farsi, kende de cultuur van binnenuit en had een netwerk opgebouwd dat hem toegang gaf tot de hoogste echelons van de Iraanse maatschappij.
Ik herinner me dat ik onder de indruk was van zijn verhalen. Hij vertelde over het dagelijkse leven in Iran, over de mensen die hij had ontmoet en over de complexe politieke situatie in het land. Hij deed dat op een manier die zowel informatief als meeslepend was.
Ik weet nog dat ik hem vroeg hoe het was om in Iran te wonen. Hij zei dat het een moeilijke plek kon zijn, maar dat hij ook veel van het land en de mensen was gaan houden. Hij vertelde me over de gastvrijheid van de Iraniërs, over hun liefde voor poëzie en muziek, en over hun韌kracht en veerkracht.
Sindsdien heb ik Thomas vaker ontmoet en heb ik altijd genoten van zijn gezelschap. Hij is een slimme, grappige en bescheiden man, die altijd bereid is om zijn kennis en inzichten te delen. Ik ben altijd geïnspireerd door zijn werk en ik ben blij dat ik hem ken.
Thomas Erdbrink is een van de beste journalisten van onze tijd. Hij is een getalenteerde schrijver en een scherpzinnige analist, en zijn werk heeft een diepgaand begrip van Iran en het Midden-Oosten bevorderd. Ik ben dankbaar voor zijn bijdragen aan de journalistiek en ik hoop dat hij nog vele jaren doorgaat met schrijven en rapporteren.
Als je geïnteresseerd bent in Iran, raad ik je ten zeerste aan om het werk van Thomas Erdbrink te lezen. Je zult niet teleurgesteld zijn.