Een naam die nauwelijks meer bij iemand een belletje laat rinkelen, maar die ooit met veel lof werd overladen. Wouter de Winter, dichter, schrijver en essayist, werd op 22 februari 1878 geboren in het Friese Woudsend en bracht zijn jeugd door in het Brabantse Vught. Al op jonge leeftijd ontdekte hij zijn liefde voor taal en literatuur en begon hij met het schrijven van gedichten. Op zijn zeventiende publiceerde hij zijn eerste bundel, Veertig sonetten, die hem meteen veel waardering opleverde.
Het talent van De Winter bleef niet onopgemerkt. Hij won verschillende literaire prijzen, waaronder de prestigieuze Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Ook werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een eer die slechts aan de allerbeste schrijvers ten deel viel.
Naast dichter was De Winter ook een begenadigd essayist. Zijn essays waren vaak polemisch van aard en hij schuwde de confrontatie met andere schrijvers en critici niet. Zo schreef hij onder meer een beroemde reeks beschouwingen over de dichter J.H. Leopold, waarin hij diens werk kritisch onder de loep nam.
Het leven van De Winter was echter niet alleen rozengeur en maneschijn. Hij worstelde met psychische problemen en stierf op 45-jarige leeftijd aan een overdosis morfine. Zijn dood was een hard gelag voor de Nederlandse literatuur, die een van haar meest getalenteerde schrijvers verloor.
Een vergeten genie
Ondanks zijn vroege dood en grote talent is Wouter de Winter vandaag de dag vrijwel vergeten. Zijn werk wordt nog maar weinig gelezen en zijn naam komt zelden voor in overzichtswerken over de Nederlandse literatuur. Dit is een groot gemis, want De Winter was een dichter en essayist van formaat die zeker niet vergeten mag worden.
Een oproep
Ik roep alle liefhebbers van literatuur op om het werk van Wouter de Winter te herontdekken. Zijn gedichten en essays zijn nog altijd even relevant en prikkelend als toen ze voor het eerst werden geschreven. Laten we ervoor zorgen dat deze vergeten zoon van de Nederlandse literatuur weer de aandacht krijgt die hij verdient.