Ze zeggen dat je hier niet mag lopen, maar wij gaan toch!




‘Ons is gezegd dat we hier niet mogen lopen, maar wij gaan toch!’
Ik weet niet meer wie van ons dat gezegd heeft, maar we dachten er alle drie hetzelfde over.

Vorig jaar, na de eerste lockdown, gingen we veel wandelen. We waren blij dat we eindelijk weer buiten mochten komen, en we wilden onze benen strekken.

  • We liepen door bossen, over heidevelden en langs rivieren.
  • We genoten van de frisse lucht en de prachtige natuur.
  • En we ontdekten nieuwe plekjes, die we voorheen nog nooit hadden gezien.

Op een dag liepen we door een park. Het was een mooi park, met grote bomen, bloeiende struiken en een vijver met eenden.

We volgden een pad dat langs de vijver liep. Maar toen we bij een brug kwamen, zagen we een bord waarop stond: ‘Verboden toegang’.

We keken elkaar aan. We wisten niet wat we moesten doen.

We wilden over de brug lopen, maar we wilden ook de regels niet overtreden.

‘Ik denk dat we terug moeten’, zei een van ons.

‘Nee’, zei een ander. ‘We gaan toch gewoon over de brug. Er staat toch niet bij waarom het verboden is.’

‘Ja, maar stel dat het gevaarlijk is.’

‘Kom op, we gaan gewoon. Wat kan er nou gebeuren?’

En zo liepen we over de brug. En we deden net alsof we de regels niet hadden gezien.

We liepen nog een tijdje door het park, en toen gingen we naar huis.

We hebben nooit geweten waarom het verboden was om over de brug te lopen.

En we zijn er ook nooit meer teruggegaan.

Maar we weten wel dat we onze eigen regels kunnen maken.

En dat we soms best een beetje stout mogen zijn.